1. Help! D, t of dt?

Er had moeten staan Geldt voor iedereen. Er is bedoeld: Dit geldt voor iedereen. Zonder die t lijkt het net alsof iedereen geld krijgt. In les 3 van deze training leg ik uit waarom geldt in deze zin op -dt moet eindigen.
Er had moeten staan: Dit is geen hondenuitlaatplaats, want bedoeld is het werkwoord uitlaten. Met een d lijkt het net alsof de hond hier niet uitgeladen (uit de auto) mag worden. In deze training zul je meer voorbeelden zien van d's en t's die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden. Daar heb je na het volgen van deze training geen problemen meer mee!
Er had moeten staan: Boom – beschermd gebied, want bedoeld is: Dit / deze boom is beschermd gebied. Met een t lijkt het net alsof de boom zelf een gebied beschermt. In les 5 leer je waarom beschermd in deze zin met een -d wordt geschreven.

Hallo, mijn naam is Fieneke Jochemsen en ik ben taaladviseur bij Onze Taal. Bij de Taaladviesdienst helpen we vaak mensen die vragen hebben over werkwoordspelling. Iedereen kent het twijfelmoment: eindigt het werkwoord nou op een d, op een t of op dt? En moet hier nou een extra o of t bij of niet?

Misschien doe je veel goed op gevoel, maar weet je eigenlijk niet precies hoe het zit en loop je vast bij moeilijke gevallen. Of misschien twijfel je wel bij elk werkwoord dat je tegenkomt en weet je niet goed hoe ezelsbruggetjes je zouden moeten helpen. Je kunt helaas niet altijd vertrouwen op de autocorrectie. Soms zijn alle mogelijkheden juiste spellingen, maar verschilt het per zin welke goed is. Ook Google helpt je dan niet altijd.

Wil je foutloze teksten schrijven? Ben je het beu om te gokken? Of om zinnen te herschrijven zodat je dat lastige werkwoord vermijdt? Dan is deze training voor jou. Ik leer je alle regels rondom werkwoordspelling met behulp van video’s, teksten, handige schema’s, ezelsbruggetjes en oefeningen. Zodat je het helemaal zelf kunt en geen autocorrectie meer nodig hebt.

En hoe zit het met Engelse werkwoorden? Ook dat komt aan bod. En voor wie wil, zijn er verdiepende video’s met extra achtergrondinformatie. Na deze training weet je precies hoe je word, wendt, geliket en begrote spelt en waarom.

Wat ga je leren?

In deze training leer je álle werkwoorden te spellen die je weleens tegenkomt. Van de persoonsvorm en de gebiedende wijs tot bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden. En geen zorgen: die termen hoef je nu nog niet allemaal paraat te hebben.

Je frist meteen een paar belangrijke grammaticale begrippen op, zodat je elke zin met vertrouwen te lijf gaat en de goede spelling kunt beredeneren. Vervoegingen van Engelse werkwoorden pakken we ook meteen mee.

Na het afronden van deze training kun je elk werkwoord aan!

Opbouw van de training

Les 1: Hier ben je nu! Na wat praktische informatie krijg je zo, als je wilt, wat achtergrondinformatie over het ontstaan van de Nederlandse werkwoordspelling.
Les 2: Je frist grammaticale begrippen zoals ‘stam’, ‘persoonsvorm’ en ‘voltooid deelwoord’ op.

Les 3, 4, 5 en 6: Je leert eerst de regels voor de tegenwoordige tijd (je betaalt) en dan die voor de verleden tijd (je betaalde) en het voltooid deelwoord (je hebt betaald). De ezelsbruggetjes van ’t kofschip en de bromvliegzwaan komen ook aan bod, zowel de voordelen als de nadelen ervan.

Les 7: Je leert hoe je de gebiedende wijs spelt (bijvoorbeeld: word lid, houd vast!).
Les 8: Je leert hoe je voltooid deelwoorden spelt als je ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, zoals de vergrote foto en de opgebrande kaars.
Les 9: Je kent nu de regels voor heel veel soorten werkwoordsvormen. In deze les krijg je tips om al die vormen uit elkaar te houden: hoe kun je makkelijk achterhalen met wat voor werkwoordsvorm je te maken hebt?

Les 10 en 11: Je leert om de regels voor werkwoordspelling toe te passen op Engelse werkwoorden. De regels zijn in principe hetzelfde en toch kan je soms in de knoop komen bij werkwoordsvormen als ik heb geliket of ik streste.

Les 12: Tot slot krijg je een samenvatting van alles wat je geleerd hebt, samen met een handig stappenplan en wat laatste tips.

Voor je begint

Hoe lang duurt het? – De training duurt zo’n 1,5 uur en is opgeknipt in korte lessen van 5 tot 15 minuten. Je kunt de training op elk moment onderbreken en terugkomen wanneer je maar wilt: je voortgang wordt opgeslagen.

Tussentijdse vragen – Af en toe krijg je vragen voorgelegd die bedoeld zijn om je aan het denken te zetten. Maak je dus geen zorgen als je het antwoord niet (direct) weet. En na een video of tekstje met uitleg volgen wat oefenvragen waarop je de uitleg kunt toepassen. Na elke vraag kun je op ‘Controleer antwoord’ klikken om te kijken of je het goed had. Als je op ‘Uitleg’ klikt, krijg je een toelichting op het goede antwoord te zien. Je antwoorden op de vragen worden met niemand gedeeld.

Toetsing – We sluiten elk deel van de training af met een deeltoets, om je kennis te testen voor je doorgaat met het volgende deel van de training. Tot slot is er een eindtoets over alle lesstof.

Laten we beginnen!

 

Als het misgaat …

Werkwoordspelling lijkt misschien onbelangrijk voor het begrip van een tekst, maar dat is niet altijd zo. Als het misgaat, kan het goed misgaan. Een misplaatste d of t kan voor verwarring of gegrinnik zorgen. Kijk maar eens naar de voorbeelden hieronder.

Geld voor iedereen!

Dit is geen honden-uitlaadplaats

Boom: beschermt gebied

Zie jij wat hier misgaat? Vul in hoe jij denkt dat de woorden geschreven zouden moeten worden.

______ voor iedereen!

 

Dit is geen honden-______plaats

 

Boom: ______ gebied

 

Misschien zag je meteen wat er wel had moeten staan, of je had geen idee. Dat maakt niet uit: na deze training weet je precies waarom bovenstaande voorbeelden fout gespeld zijn.

 

Waarom deze spelling?

De huidige werkwoordspelling is een systeem dat ooit door taalkundigen bedacht is. In de achttiende eeuw besloten ze dat er één spellingsysteem moest komen voor de spelling van werkwoorden. Daar werd flink over gediscussieerd. Het is dus zeker niet zo dat het systeem dat we nu hebben, het enige mogelijke of logische systeem is. De discussie is nu eenmaal hierop uitgekomen.

Misschien kan dat een troost voor je bieden als je eens twijfelt over een werkwoord: het is niet per se volkomen logisch of vanzelfsprekend dat je een werkwoord op een bepaalde manier schrijft, maar het is ook maar ooit zo bedacht.

Wil je iets meer weten over het ontstaan van onze werkwoordspelling? Bekijk dan onderstaande video. Liever direct aan de slag? Scrol naar onder om door te gaan.

Lang geleden, in de Middeleeuwen, waren er nog geen spellingregels: iedereen schreef woorden zoals die dat zelf mooi, goed of duidelijk vond. Het woord hand kreeg soms een d en soms een t op het einde. Eigenlijk niet zo gek: je hóórt een t aan het einde van hant, dus waarom zou je die dan niet schrijven?

Op een gegeven moment besloten taalkundigen dat er één systeem moest komen voor het spellen van het Nederlands, en dus ook voor de spelling van werkwoorden. Er waren verschillende afwegingen die leidden tot de regels die we nu hebben.

Een daarvan was: woorden die verwant zijn aan elkaar, zoals hand en handen of handig, moeten er hetzelfde uitzien. De basis van het woord wordt steeds op dezelfde manier geschreven. Zo zie je dat ze bij elkaar horen. Dat geldt ook voor werkwoorden. Neem bijvoorbeeld word. Je hoort een t, maar je schrijft een d, omdat die d ook in het hele werkwoord worden zit. Zo zie je dat word en worden vormen van hetzelfde werkwoord zijn.

Een ander belangrijk idee achter de huidige werkwoordspelling, is dat het regels zijn die gelden voor álle werkwoorden. Neem nou deze zin. Er staat een t achter het werkwoord: ze raakt. In de spellingregels is afgesproken dat je die t altijd achter het werkwoord plakt als het onderwerp ze is. Die t schrijf je dus ook bij een werkwoord zoals wordt, waar je niet kunt horen dat die erachter moet. Maar je schrijft ’m wel. Voor allebei de werkwoorden geldt dus hetzelfde regeltje. Je schrijft ze raakt met een t, dus je schrijft ze wordt ook met een t.

Als je je blijft realiseren dat je gewoon stoïcijns een systeem moet toepassen, dan wordt het hopelijk ook minder moeilijk.

In de tegenwoordige tijd speelt eigenlijk maar één vraag: komt er een t achter de stam of niet? In les 3 van deze training fris ik je kennis op zodat je deze vraag goed kunt beantwoorden.

In de verleden tijd speelt er bij zwakke werkwoorden eigenlijk ook maar één vraag: komt er -te achter de stam, of -de? In les 4 van deze training vertel ik hoe het komt dat de verleden tijden raakte en speelde verschillend zijn.

En de spelling van het voltooid deelwoord? Die is gebaseerd op de uitgang in de verleden tijd. De t in raakte en de d in speelde zijn de laatste letters van het voltooid deelwoord. Dat leg ik in les 5 uitgebreid uit.

Ken je deze regels, dan kun je zelfverzekerd werkwoord op werkwoord goed spellen. Bovendien vinden lezers je tekst beter, alleen al doordat je dit systeem beheerst. In deze training helpen we je dus om jezelf én je lezers in een goed humeur te brengen!

 

Je kunt naar de volgende les door onderin op ‘Markeer als afgerond’ te klikken en vervolgens op ‘Volgende’, of via het menu aan de linkerkant.
Zie je geen knop of menu? Dan heb je de training nog niet aangeschaft. Maak een account aan en koop de training om door te gaan naar de volgende les.

BEKIJK ALLE Voeg notitie toe
JIJ
Voeg een reactie toe
© 2024 Onze Taal - Powered by Maatos