Wat is goed: ‘er mee spelen’ of ‘ermee spelen’? ‘Daar vanuit gaan’, ‘daarvanuit gaan’ of ‘daarvan uitgaan’? In deze training leer je hoe je naar deze combinaties van ‘er/daar/hier/waar’, voorzetsels en werkwoorden moet kijken en wat de regels zijn voor het aan elkaar of juist los schrijven daarvan.